|
TOEPASSING HUISHOUDAMMONIA GOEDGEKEURD
A. HISTORIE
In 1999 is door AdVisie de champignonteeltadviseurs in opdracht van de champignonsector het zogenaamde “mollenproject uitgevoerd.
Doelstelling van dit project was het ontwikkelen van hulpmiddelen en praktische werkwijzen voor de champignonteler en loonwerker, waarmee een molleninfectie op het champignonteeltbedrijf zou kunnen worden voorkomen en zo snel mogelijk worden onderdrukt. Aanleiding was een toenemende infectiedruk op de bedrijven waardoor mollen inmiddels uitgegroeid was tot de ziekte die de sector de meeste schade berokkende.
B. ONDERZOEK EN ONTWIKKELING
In het kader van dit project heeft AdVisie enerzijds een aantal zaken ontwikkeld en onderzocht op praktijkbedrijven en anderzijds een aantal proeven laten uitvoeren op het proefstation voor de champignonteelt zodat er ook een verantwoorde (statistische) onderbouwing aangereikt kon worden. Door AdVisie zijn er in het kader van het mollenproject een groot aantal zaken ontwikkeld. Om er enkele van te noemen:
B1. Watergordijn.
Een watersproei installatie die tijdens het vullen van de cel zorgt voor een volledige afscherming van de cel en de directe omgeving. Doel is het buiten de cel houden van vliegen en stof en daarmee ook de mollensporen. Er zijn verschillende typen constructies ontworpen en er zijn richtlijnen opgesteld voor het gebruik van de installatie.
B2. Hygiëne instructies rondom het vullen
Voor zowel de loonwerkers alsook voor de telers zijn er hygiëne instructies ontwikkeld die de kans op besmetting tijdens het vullen zo klein mogelijk maken, maar er ook voor zorgen dat het een werkbare situatie blijft. De instructies zijn aan alle telers en loonwerkers uitgereikt.
B3. Chloreren van water
Middels onderzoek hebben we ontdekt en ook kunnen aantonen dat het chloreren van water, de gangbare methode voor het preventief bestrijden van bacterievlekken, een sterke stimulering van mollen veroorzaakt.
B4. Screentest
Methode en materiaal om champignonteeltbedrijven door te lichten en daarbij de zwakke punten in kaart te brengen, met daar aan gekoppeld een plan van aanpak om een molleninfectie te voorkomen dan wel te onderdrukken.
B5. Preventieve bestrijding van mollen
Er is een methode ontwikkeld om door een ruimtebehandeling van de cel met formalinedamp een ontsmetting van de toplaag van dekaarde te verkrijgen die nagenoeg een gelijk effect geeft als het geheel ontsmetten van totale dekaarde laag. De totale hoeveelheid benodigde formaline met deze nieuwe methode is beduidend lager dan de gangbare methode. Ook het negatieve effect van de standaard dekaarde ontsmetting op het cac-ing materiaal is met deze methode zo goed als verdwenen.
B6. Curatieve bestrijding van mollen in de gehele cel
Een zeer effectieve curatieve methode is ontwikkeld om een opgelopen mollen infectie in te dammen door na de 1e vlucht het gehele dekaarde oppervlak met 0.75% formaline te besproeien.
B7. Curatieve pleksgewijze bestrijding van mollen.
Er is een methode ontwikkeld voor het curatief bestrijden van een pleksgewijze aantasting, door aangieten met middel X . Dit bleek een veel effectievere methode te zijn, dan de gangbare zout en formaline behandelingen. Toelating van het middel X ontbrak tot dusverre echter nog.
C. ONDERZOEK MIDDEL X
Om de effectiviteit van een middel te kunnen testen, moest er onder gecontroleerde omstandigheden een molleninfectie worden aangebracht. Deze proeven zijn dan ook uitgevoerd in de ziektecellen van het proefstation voor de champignonteelt.
Hiervoor werden kisten met doorgroeide compost direct na het afdekken kustmatig geïnfecteerd met mollen sporen zodat er gemiddeld in de 1e vlucht circa 10 mollen/m2 ontstonden. De kunstmatige besmetting is zo uitgevoerd dat deze alleen plaats vond op de voorste helft van de kist.
Het aantal mollen is beduidend hoger dan waar men in de praktijk mee te maken heeft, maar voor deze proeven is het nodig om er verantwoorde conclusies aan te kunnen verbinden. In de proef is er een controle ingebouwd die niet werd geïnfecteerd. Er is een controle uitgevoerd die wel kunstmatig werd geïnfecteerd maar waar de mollen niet werden behandeld. Daarnaast zijn mollen op de kunstmatig geïnfecteerde kisten in de 1e vlucht met de verschillende middelen behandeld.
In de 2e vlucht is het aantal mollen beoordeeld op het tijdens het afdekken geïnfecteerde voorste deel van de kist. Ook op het achterste deel (niet kustmatig geïnfecteerd)van de kist is het aantal mollen beoordeeld. Deze mollen kunnen daar uitsluitend ontstaan zijn via kruisbesmetting tijdens de 1e vlucht.
Omschrijving |
Aantal mollen
per m2 in de
2e vlucht |
|
|
Voorkant kist |
Achterkant kist |
Controle gezond (niet geïnfect.) |
2 |
10 |
Controle ziek (niet behandeld) |
94 |
6 |
Mol bedekken met zout |
110 |
26 |
Aangieten met formaline |
100 |
32 |
Aangieten met middel X |
62 |
2 |
De gangbare methode, mollen afdekken in de 1e vlucht met zout of aangieten met formaline bleek onvoldoende om op de kunstmatig geïnfecteerde plaats de mollen in de 2e vlucht te kunnen in dammen. Het aangieten in de 1e vlucht van de mollen met middel X gaf op geïnfecteerde voorste helft van de kist 34 tot 44% minder mollen dan de onbehandelde controle kisten en kisten behandeld met zout of formaline.
De behandeling met zout en formaline veroorzaakte een sterke uitbreiding van de molleninfectie naar de onbesmette achterste kisthelft. Hierop stonden in de 2e vlucht 24 tot 32 mollen/m2. Bij de behandeling met middel X kwamen er slechts 2 mollen/m2 voor. Dit is ruim 90% minder dan de gangbare methoden.
D. OFFICIËLE TOELATING
Ammoniak is aangevraagd in het kader van de Regeling uitzondering bestrijdingsmiddelen (Rub). Een middel kan worden geplaatst op de lijst van de Rub wanneer het zodanig onschadelijk is dat een toelating op basis van de Bestrijdingsmiddelenwet 1962 niet noodzakelijk wordt geacht. Het middel en toepassing(methode) is hiervoor beoordeeld door het Ministerie van Landbouw, Ministerie van Volksgezondheid en Milieuhygiëne en Ministerie van Sociale zaken.
In de aanvraag is aangegeven dat er gedurende de teelt maximaal 2.5-5liter 10% ammoniak wordt toegepast per cel van 300 teeltm2. (0.83-1.66liter/100m2).
De officiële tekst voor de toelating luid:
Ammoniak, ter bestrijding van schimmelinfecties in de teelt van champignons, mits toegepast door middel van pleksgewijs aangieten van de infectiehaarden met een 10% waterige ammoniakoplossing in een dosering van 75 ml oplossing per ‘mol’.
E. TOEPASSINGS METHODE
E1. Methode
-
Verwijder de mol met een over de hand omgeslagen plastic zakje en knoop het zakje daarna dicht.
-
Begiet in een cirkelende beweging van buiten naar binnen toe de aangetaste plek met circa 75ml onverdunde huishoudammonia.
-
Staan er (te) veel mollen op een plek voor het verwijderen op bovenstaande manier, bedek de aangetaste plek met een tissue en overgiet deze met onverdunde huishoudammonia.
E2. Tijdstip
Het beste tijdstip voor mollen bestrijding met ammoniak is op het eind van de dag. Gedurende de nacht kan de cellucht dan al weer vele malen ververst worden, waardoor de pluksters de volgende dag er ook zeker geen hinder van ondervinden. Type huishoudammonia
In de proeven is gewerkt met een 10% huishoudammonia. Let op, momenteel wordt op veel plaatsen huishoudammonia met een lagere concentratie (5%) verkocht. |
|